Vanaf de kerstperiode tot de voorjaarsvakantie trekken mensen massaal naar de sneeuw om te wintersporten. Een week losgaan op de piste (of juist daarbuiten) en daarna lekker aan de après-ski, het is voor wintersporters een jaarlijkse must. En dat terwijl ski’s oorspronkelijk gewoon een vervoermiddel waren, dus hoe zijn we op het punt beland dat we niet meer zonder kunnen?
Van oorsprong is skiën een vorm van transport, waarvan de eerste bewijzen in Scandinavië gevonden zijn. Op muurschilderingen van zo’n 7000 jaar oud zijn skiërs te zien die achter veekuddes aangaan. De planken waren een uitstekende vervoersmethode tijdens de lange Scandinavische winters.
Skiën gebeurde vroeger op langere latten dan die je tegenwoordig in de wintersportwinkel vindt, en men liep er vooral op. Een soort langlaufen dus, zonder de snelle afdalingen die we nu juist zo geweldig vinden. Dit ontstond in de 19e eeuw in Noorwegen, en de techniek sloeg in rap tempo over naar andere sneeuwlanden en –fans.
Natuurlijk begon het echte wintersporttoerisme in berglanden, en begin 20e eeuw bood Europa voor de rijkere bevolking via een treinverbinding een ideale route naar de besneeuwde Alpen. De luxe hotels schoten als paddenstoelen uit de grond en binnen no time stond wereldwijd vrijwel iedere sneeuwliefhebber op ski’s.
Snow surfers
Snowboarden is een relatief nieuwe vorm van wintersport: toen in de jaren ’60 een surfer zijn plank meenam om in de sneeuw te kunnen snow surfen, waren de skiërs hier absoluut niet van gediend. De Amerikanen waren echter direct fan, en na een paar aanpassingen kreeg de snurfplank steeds meer de vorm van het snowboard dat we nu kennen.
Boarden of skiën?
Over het algemeen ben je óf een skiër óf een snowboarder. Wat heeft jouw voorkeur, en waarom? Laat het weten!